De onderstaande herinnering van Rieks Swarte biedt een uitmuntende sfeertekening uit de jaren waarin ook het ShaffyTheater tot grote bloei kwam. Het destijds in bepaalde kringen nogal bejubelde vormingstheater heeft in Shaffy nooit voet aan de grond gekregen, in tegenstelling tot de vele (meng)vormen van puur toneel, dans, poëzie, mime, jazz en moderne muziek. [redactie]
1968:
Eerste theaterervaring bij het Nederlands Jeugdtheater, een toneelkamp waar in een zomer De prijs van Sean O’Casey wordt gemaakt. Het verhaal gaat over de ondergang van een winnende voetbalclub die na de oorlog niet meer verder kan. Reden genoeg om na te denken over de wereld en de oorlog in Vietnam. We waren achttien. Toneel was het middel.
1969:
In Amsterdam gooiden ze tomaten naar de acteurs. Ik ben figurant bij toneelgroep Centrum in De smalle weg naar het verre Noorden van Edward Bond. Angst op de première voor tomaten. Maar dit stuk over de koloniale misdragingen van de Britten in Japan was waarschijnlijk ‘politically correct’ genoeg en wordt niet bekogeld.
De Toneelschuur wordt opgericht als ’toneel-aktie-groep’. We bouwen een kooi met gevangenen en houden een brood-eetwedstrijd tegen de honger.
In Berlijn zie ik samen met Jac Heyer het Bread and Puppet Theatre, een groep met poppen in allerlei soorten en maten. Ze houden eerst een optocht en dan spelen ze stukken over de oorlog In Vietnam, over een volk en over het laatste avondmaal. Zomaar in de open lucht. Dit is het mooiste theater wat ik ooit heb gezien. Dit wil ik.
1970-1975:
Theaterschool, regie-afdeling: een fiks deel van de tomatengooiers neemt en geeft er les. Over de grote gezelschappen wordt nooit gepraat. Een deel probeert het vak te leren, een ander deel (en ik hoorde daarbij) politiseert en trekt consequenties uit ’toneel als middel’.
In Mickery speelt gruppo Z: L’histoire du Théâtre. Een heel esthetische theater-encyclopedie. Decadent wel. En omdat het van Mickery is, is het ‘politically correct’ en zie ik de voorstelling drie keer.
In de schaduw van De Volharding richten we op de theaterschool een politieke club op die De Maatregel van Brecht gaat doen. Een leerstuk. Leerstukken zijn bedoeld om de makers blijvend te politiseren. De maatregel gaat over een jonge kameraad, die fouten maakt bij het politiseren van het Chinese proletariaat en aldus geliquideerd moet worden. We noemen onszelf de harde kern van de school en discussiëren twee jaar en spelen het vervolgens tóch voor publiek. De buurten in, naar de actiegroepen en naar sociale academies. Louis Andriessen maakt nieuwe muziek en Paul Binnerts regisseert. Het decor is slechts een zware piano en een dikke kabel. We hebben geen kostuums. Want het is uit de mode om toneel te spelen met kostuums aan. Dat is een verworvenheid van toneelwerkgroep Proloog. Daar doen de acteurs gewoon en kun je naderhand met ze praten. We spelen bij hun De Maatregel en het maakt er indruk. Zij spelen Breken en Bouwen in Mickery en dat maakt ook indruk. Amsterdam is voor Proloog uitgelopen en het is de hype van de seventies geworden.
Ik wil stage gaan lopen bij Bread and Puppet in Amerika. Want dat wil ik. Dan gaat de telefoon. Eindhoven vraagt me en Eindhoven is ‘politically correct’ dus laat Amerika varen. Over een periode van vijf jaar werk ik aan verschillende produkties en ik heb me nog nooit zo ongelukkig gevoeld. In het gezelschap wordt alles bediscussieerd en iedereen weet het allemaal beter dan ik. Voor ieder probleem is er een politiek antwoord.
Als de subsidie van Proloog dreigt te worden ingetrokken komen duizenden mensen op straat om te demonstreren voor het op een na grootste gesubsidieerde toneelgezelschap van Nederland. (Wat een luxe eigenlijk.) In de Veemarkthallen in Utrecht komen in november 1974 vijfduizend mensen om te demonstreren tegen de beknottingen op de subsidie. Joris Ivens spreekt er over ‘Proloog als bevrijd gebied’. Het kultureel front wordt opgericht, iedereen is er. (Het mooiste van die dag vind ik wel het Rietveld-Schröderhuis, waar we in een flits aan voorbij rijden. Maar hier praat ik met niemand over.) Naar buiten toe is Proloog eensgezind, maar intern staan de Marxisten/Leninisten tegenover de Trotskisten en wie er tussen in hangt sluit zich aan bij de KlP-groep (Kommitee instandhouding Proloog). Een heel seizoen gaat op aan die ruzie. Gelukkig ben ik dat jaar net aan het afstuderen. De eerste dag van het nieuwe seizoen als de Marxisten-Leninisten er uit zijn gegooid heerst er een hoera-stemming onder de Trotskisten, alsof er nu alleen maar de laatste run genomen hoeft te worden. Maar naar wat? Echter de hoerastemming is na een dag voorbij; het feminisme doet zijn intrede en de verwarring is groot onder de mannen. En hoe het dan wèl moet met theater voor vrouwen verzandt in de meest treurige huishoudcliché’s. Kortom: slecht theater. Ik heb er niks mee. Ik wil weg, maar er moet ook brood op de plank. Ik ben ongelukkig.
Intussen zie ik Onafhankelijk Toneel. Het Badhuis van Majakowski. Het is prachtig. De zorgvuldigheid van het maakwerk. De zoektocht naar onvoorspelbaar theater. Een jaar doen over een produktie. En oog voor schoonheid en historische kennis van de theatrale vormen van de constructivisten. In Eindhoven houd ik mijn mond, want er is me ooit medegedeeld dat mijn probleem is dat ik een estheet ben. Ik probeerde uit te leggen dat het opchangeren van een Marcel Breuer buismeubel (in navolging van het Onafhankelijk toneel) zorgvuldig moet gebeuren om het betekenis te geven maar tijdens een generale gaat het moment in onverschilligheid ten onder. Ik loop weg bij Proloog om nooit meer terug te keren.
Ik beklim met het hart kloppend in de keel de steile trappen van het pand van het Onafhankelijk toneel in Rotterdam. Er wordt Vide gemaakt en Zomergasten en
Wat gebeurde met Majakowski. Eindelijk maak ik wat ik wil.
ERGENS ROND 1982
De oorlog in Vietnam is afgelopen. Proloog schijnt nog te bestaan en langzamerhand dringt het tot me door dat het geen probleem is om een estheet te zijn.
EN NU IS HET 1994
Ik ben nooit meer naar Bread and Puppet gegaan, ben nog nooit in Amerika geweest, werk met mijn eigen toneelfirma bij de Toneelschuur in Haarlem, die zich al lang geen toneelactiegroep meer noemt, maar wel een van de grootste producenten is van het tweede circuit. Ik maak wat ik wil, heb veel op met het gebruik van poppen, refereer vaak aan Bread and Puppet, ben gelukkig en vraag me nog steeds regelmatig af of m’n werk wel ‘politically correct’ is. Het is ook nooit goed.
Herinnering van: Rieks Swarte
Uit: Tomaat in Perspectief, theatervernieuwing in de jaren ’60 en ’70.
Redactie: Dennis Meyer.
Met dank aan Theater Instituut Nederland.
PS De door Rieks Swarte genoemde voorstelling Het Badhuis van Majakovski door het Onafhankelijk Toneel, gespeeld in een vrijwel lege Concertzaal van Shaffy werd door velen gezien als een esthetisch hoogtepunt.