Bob Logger, Felix

Felix
Bob Logger

Aan het eind van de jaren ’60 van de vorige eeuw, toen de ontevredenheid in ‘theaterland’ steeds manifester werd, hadden binnen de Nederlandse Comedie een aantal -meest jongere- acteurs zich verenigd in een werkgroep.

Niet kritiek op het lopende repertoire was de directe aanleiding, doch de behoefte vorm te geven aan een meer geëngageerd en actueler soort theater.

Met (schoorvoetende) toestemming en steun van de directie werd begin 1969 de mogelijkheid geschapen een productie voor te bereiden die beantwoordde aan de ideeën en opvattingen van de betrokkenen.

De keus viel op ‘Gesang vom Lusitanischen Popanz’, van Peter Weiss.
Als regisseur werd aangetrokken Leonard Frank, muziek van Willem Breuker. Om praktische en principiële redenen zou de première niet uitgebracht worden in de Stadsschouwburg.

Funhouse

In gebouw Felix Meritis, een uit 1788 stammend verenigingsgebouw met verschillende zalen, was een jaar eerder de z.g. filmzaal ingericht voor de groep rond Ramses Shaffy, voor het programma Shaffy Chantate. Inmiddels hadden ook in andere zalen van Felix binnen- en buitenlandse experimentele theater- en cabaretgroepen voorstellingen gegeven.

Funhouse, een groep rond Rob van Houten, en ‘the Sissies’, hadden met technische steun van o.a. de Nederlandse Comedie hier geregeld voorstellingen verzorgd.

Het lag dus voor de hand de Lusitanische Popanz in Felix uit te brengen.

Begin juni werd er in de z.g. Shaffyzaal gerepeteerd en op 11 juni was de première. De voorstelling werd gepresenteerd onder de Nederlandse titel: De Lusitaanse Bullebak.

Een paar dagen voor de première stond in een ochtendblad een interview met enkele medewerkenden aan ‘de Bullebak’, waarin sprake was van ‘repressieve tolerantie’ van de zijde van de directie van de Nederlandse Comedie.

Toen Guus Oster op zijn kantoor in de Stadsschouwburg dit las, spoedde hij zich te voet naar Felix, waar de repetitie net was begonnen. De betrokkenen werden ter plekke ter verantwoording geroepen. Later bleek de term door de interviewer te zijn toegevoegd.

De voorstellingen in de Shaffyzaal verliepen op sommige avonden in een gespannen sfeer. Onder het publiek bevonden zich dan doorgaans leerlingen van de Toneelschool en studenten van het Instituut voor Dramaturgie.

Nadat tijdens de première van de ‘Storm’ van William Shakespeare door de Nederlandse Comedie op 19 september 1969 in de Stadsschouwburg de eerste tomaten door de zaal vlogen, kwam de vernieuwingsgolf binnen het theater pas goed op gang.

Shaffy Theater

Ook hierbij speelde Felix Meritis een belangrijke rol. Naast voorstellingen van experimentele Nederlandse en buitenlandse theatergroepen, muziek- en cabaretensembles, die jarenlang als voorbeelden golden voor een nieuw soort theater, werd Felix een centrum voor discussie- en protestbijeenkomsten.

Vermaard werden de Zondagochtend bijeenkomsten, waar, onder voorzitterschap van Han Surink, fanatieke ‘Tomatisten’ en vernieuwingsgezinde leden van gevestigde gezelschappen elkaar ontmoetten.

De sfeer was hier begripvoller en verdraagzamer dan tijdens de bijeenkomsten in het Universiteitstheater tussen de leden van gevestigde gezelschappen en compromisloze studenten van het Instituut voor Dramaturgie, die uitliepen op regelrechte confrontaties.

Helaas verzandden de discussies in Felix na enige tijd in procedurele muggenzifterij over wie wel of niet aan de bijeenkomsten mocht deelnemen, of wie de notulen mocht nakijken.

Desalniettemin waren hier door direct betrokkenen de eerste naoorlogse discussies binnen de theaterwereld gevoerd over diverse vormen van theater zoals die de komende jaren vorm zouden krijgen bij het Werktheater, Sater, de Appel, Arena, Baal, etc.