Een paar herinneringen van Freek van Duijn
Het menselijk geheugen is een mooi ding: de tijdlijn en de feiten zijn mogelijk niet de volledige werkelijkheid, maar zijn vooral mijn eigen herinneringen, waar ik met genoegen aan terug denk.
1. Mijn eerste kennismaking met het Shaffy was de productie Donkerslag bij Heldere Hemel van de Amsterdamse Mimeliga. Ik denk dat dit in 1974 was. De Mimeliga was een coöperatieve vereniging , geheel in stijl van die jaren, opgericht door het vrijwel volledige tweede afstudeer jaar van de Mimeopleiding van Frits Vogels.
Illustere leden waren o.a. Pamela Koevoets, Dea Koert, Karina Holla, Frans Joris de Graaf, Tjerk Risselada, Helma Mandemaker, Elske van der Hulst, Dirk Dekker.
De productie was het eindexamen resultaat van Elske. Zij was net afgestudeerd. Ik was de technicus, decor timmeraar, manusje van alles van deze productie.
De productie was in première gegaan in het Doelentheater in Amsterdam. De Mimeliga ging op tournee naar de Toneelschuur in Haarlem en naar het Shaffytheater. Voor de pauze speelden we nog twee andere producties, ook ontwikkeld op de “Piusschool”, want je moest natuurlijk wel een avondvullend programma hebben: Tempo Team op avontuur, een productie van Jeanette Oldenhave en Lenie Brederveld en 3×3, een productie van Tjerk Risselada, Elske van der Hulst, en Dirk Dekker.
Om de voorstelling in de Zuilenzaal te belichten was er een rolsteiger, een losse uitschuifladder en misschien 30 pipo’s, koekblikken, eitjes, een elleboog, en een lichtorgel met 8 faders, te bereiken via een trap die weer uitkwam in het kleedkamergebied. Dat was alles. Nu was dat voor mij heel veel, want ik had natuurlijk geen idee hoe het allemaal precies werkte, ondanks het feit dat Chris Lievaart (Theaterschool) mij de principes van het theater-belichten wel had uitgelegd.
Maar we hebben gespeeld, de opbrengst was de recette. Ik herinner me nog de opbrengst in Haarlem: er waren 7 betalende bezoekers. En waar we dan van leefden? Geen idee, uitzendklusjes waarschijnlijk. Later werkten we natuurlijk allemaal met “behoud van uitkering”, maar dan moest je wel eerst officieel gewerkt hebben om iets van een uitkering te kunnen krijgen. Dat lukte omdat in die jaren de eerste productiesubsidies van CRM en de gemeente Amsterdam beschikbaar kwamen.Na deze productie is er een reeks van voorstellingen door dit illustere gezelschap met wisselend succes uitgebracht in de Zuilenzaal. Steve Austen en Rob Weber gaven deze groep net afgestudeerde mimespelers de kans om te laten zien wat ze konden. Publieksaantallen waren nog niet van belang. Mogelijk maken, daar ging het om. Shaffy, het theater waar alles kan.
2. De hond van Will Spoor
Aan het begin van de jaren 70 was het kunstbeleid strak gereguleerd. Voor de mime werden er maximaal 30 professionele mimespelers gesubsidieerd door het ministerie van CRM. Groepen als Bewth, Rob van Rijn, Rob van Houten, Carrousel, en Waste of Time van Will Spoor waren de gelukkigen. Er kon er pas één bij als iemand was overleden. De afstuderende mimespelers waren aangewezen op projectsubsidies.
De groep van Will Spoor speelde ook in de Zuilenzaal. Het waren altijd weer ontregelende voorstellingen. Will had een hond, een teckel. Dit sujet ging altijd met hem mee. Tijdens voorstellingen werd hij opgesloten in de kleedkamer. Maar ja, een hond is bedoeld om iets te bewaken. In dit geval dus de kleedkamer. En soms moest je tijdens een voorstelling langs de kleedkamer. Als je vergat dat de hond van Will daar zat en je teveel lawaai maakte, kon je altijd rekenen op heftig geblaf. En dat was natuurlijk te horen in de zaal. Will zag er geen probleem in om dan de scène te verlaten, de kleedkamer in te stormen en zijn hond tot stilte te manen. Na de voorstelling ging hij natuurlijk op zoek naar degene die het toch in zijn hoofd had gekregen om zijn hond te laten blaffen. Zelden vond hij de schuldige. Ik heb geleerd om heel zachtjes langs kleedkamers te lopen.
3. De filmzaal
Steve Austen zag altijd wel mogelijkheden om iets nieuws te beginnen. Hij wilde films gaan vertonen. Maar om in het gebouw een plek te vinden die voldeed aan de brandweereisen… Nu bleek het in die dagen zo te zijn, dat als je minder dan 50 stoelen had, de regels een stuk minder strak waren. En zo ontstond er dus een zaal van 49 stoelen.
Het zaaltje werd getimmerd en ingericht door de technici, onder leiding van Gidius Noordman. Een 16 millimeter projector, een witgeschilderde wand en 49 klapstoelen.
Ik heb in die filmzaal een jaar lang in de weekenden de nachtfilm gedraaid. Weken achtereen heb ik films van Andrzej Wajda gedraaid, waaronder As en Diamant, een aangrijpende film over de Poolse getto’s.
4. De maandagochtend vergadering
Als nachtfilm-operateur was ook ik welkom op de maandagochtend vergaderingen. Enerverende bijeenkomsten over alles wat er gebeurde in het pand. Onderdeel was altijd wie wat gezien had in de week ervoor. Iedereen zag veel voorstellingen: in het Shaffy, Bellevue, Brakke Grond, het Mickery Theater aan de Rozengracht. Maar het bezoeken van voorstellingen in de Stadsschouwburg was niet populair. Als iemand het toch aandurfde om over zijn bezoek aan het Publiekstheater te vertellen, werd hij ingedeeld bij de niet zo vernieuwende mensen. De bewoners van het Leidseplein, dat was toch wel artistiek achterblijvend volk…
5. De nieuwe directeur
Rob Weber vertrok en er moest een nieuwe directeur komen. Ik werkte toentertijd bij CAT, de Coöperatieve vereniging Automatisering Theaterbedrijven. Een samenwerking van Shaffy, Theaterinstituut, en Theater Netwerk. De bibliotheek van het NThI, de kassa van het Shaffy en de administratie van deze drie werden geautomatiseerd. Ook weer zo’n vernieuwend idee van Steve Austen en Chris de Jong. Mijn kantoor was ergens in het gebouw. Op een ochtend komt Rob binnen en stelt de nieuwe directeur Shaffy Theater voor. Een perfecte kandidaat. Hij kwam van het ministerie van CRM, afdeling kunsten. Ik feliciteer hem en zeg benieuwd te zijn naar de toekomst.
Een week later wordt mij verteld dat de benoeming toch niet doorging. Ze waren vergeten om het te hebben over het salaris. De nieuwe directeur had op zijn minst verwacht iets meer te kunnen gaan verdienen dan in zijn huidige baan. Het bestuur was vergeten te vertellen dat iedereen in het Shaffy rond het minimum loon verdiende, ook de directeur. Ze zijn er in de onderhandelingen niet uitgekomen.
Tot 1985 heb ik meer dan 10 jaar af en aan gewerkt in het Shaffy en bij groepen die speelden in het Shaffy. Ik heb heel veel voorstellingen gezien, de producties van Hauser Orkater tot stand zien komen, de Baal producties. Ik heb leren luisteren naar muziek, heel veel geleerd over theatermaken, ondernemen, omgaan met kunstenaars, ambtenaren en politici.
Shaffy, een prachtige leerschool.